"Eindhovense beat" zwerft door Nederland Hoe verder weg, hoe beter betaald geplaatst in: Eindhovens Dagblad/zaterdag 24 december 1966 auteur: Jans Smets oorspronkelijke spelling en interpunctie is aangehouden VRIJDAGSMIDDAGS voor het weekeinde deed Martin van Rooy al helemaal niets meer aan zijn Amsterdamse colleges in de medicijnen, maar plande hij reisroutes, gages en programma's voor vele komende weekeinden voor zijn "Phantoms". De zaterdagmorgen van dat weekeinde ontving ons Peter Koelewijn (hij zou 's maandags vader worden, een paar dagen eerder dan hij toen dacht) in ontbijtaudiëntie om elf uur. Hij at goed, want hij moest naar Delfzijl en de andere dag naar Baarle-Nassau met zijn "Rockets" (die zich "4 PK" noemen op hun platen voor Engeland). Zaterdagavond ging John Lamers in Hulst in Zeeland tegen de planken van het podium, krimpend van de pijn door een aanval van nierstenen. Zijn "Skyliners" brachten hem naar het ziekenhuis, hun muziekweekeinde was voortijdig afgebroken. In de Poort van Kleef speelden op dat moment nog de "Formule 5", die eerder luisterden naar de naam "Ceesje en de Comets". Het was zo ongeveer de enige Eindhovense beatband die thuis bleef. De rest zwierf door Nederland, hoe verder weg, hoe beter betaald. De beatjongens van Eindhoven hebben het razend druk, alleen niet in hun eigen stad. Ze zijn verenigd in waarschijnlijk een paar honderd gezelschapjes van vier of vijf ontstaan in Stratum, Gestel, Strijp of waar dan ook in de stad. Hun faam rees al toen de beat nog geboren moest worden, zoals Peter's "Rockets" en John's "Skyliners". Maar meestal groepeerden ze zich in het spoor van Beatles en Stones.; Britse muziekmakers die als niemand ooit tevoren de jeugd naar de gitaar hebben doen grijpen. Een dozijntje beatbandjes uit Eindhoven heeft landelijke, zelfs internationale bekendheid bevochten: "Comets", "Phantoms", "Spiders", "Skyliners", "Counsellors", "Mustangs", "Valiants", "Satellites", "Cavaliers", "Meet Fashion", "Rockets". Naar alle waarschijnlijkheid vergeten we er een paar, of we kennen hun beroemdheid nog niet. Want wat goed is komt snel in sport en beat en je moet Veronica of Luxemburg beluisteren en vele, vele blaadjes lezen om te weten wat "in" is. Het dozijntje bekende Eindhovense bands moet er hard voor werken en veel voor reizen. Hun eigen stad biedt hen nauwelijks de ruimte. Ze moeten "de boer op", liefst naar het Groningse of Friese platteland, want daar is het beat-mekka waar de jeugd rustig vijf gulden entree betaalt en de zaalhouders gages van vele honderden guldens. In Eindhoven wordt negotie bedreven door, om een van de beatjongens te citeren: "Achterlijke herbergiers die nog leven in de tijd van de accordeonist op het afgedekte biljart." Men heeft slechts wat kleine (parochie)zaaltjes en de enkele grote gelegenheid (Poort van Kleef en tot voor enige tijd de Bowling) die beat binnen de muren laat, wil daar niet voor betalen, maar laat de jongens voor eigen risico spelen, wat een zichzelf respecterende beatgroep ongaarne doet. Vergis je niet in deze knapen. Of het nu pure amateurs zijn, schnabbelaars dan wel semi-beroepsmuzikanten, het zijn doorgaans verstandige, een beetje praatgrage en pronklievende, maar ook heel muzikale mannen met een nuchter, zakelijk inzicht in hun bezigheden van nu en morgen. De lengte van hun haren valt over het algemeen erg mee. Tot de kraag, maar niet verder. John Lamers: "Mijn chef ziet me al komen, ik kijk wel uit." Ruud van Soolingen van de "Counsellors": "De fans hebben ze liever lang, maar mijn leraren nog veel liever kort." Vrijwel niemand van deze beatjongens ziet zijn muzikale bezigheid als werkelijke toekomst muziek. Voornoemde "Counsellors" al helemaal niet. Het zijn vier oprechte amateurs. Louis Rademakers (21) is Tilburgs student en nu in dienst. André Gommers (21) is reclametekenaar. Ruud van Soolingen (21) is student heilgymnastiek. Hans van Meelen (25) werkt bij Philips. Belofte Het heeft er in de ruim twee jaar dat ze bij elkaar zijn, even naar uit gezien dat ze het verder zouden schoppen dan de schoolbals, tienermissen en dorpsdansavonden van nu. Zij wonnen de AVRO Mignon-competitie en maakten onder het Bovema- label de plaat "I am your man". Maar het bleef bij een belofte. Bij tweeduizend stuks viel de platenverkoop stil, volgens Ruud van Soolingen omdat de platenmaatschappij naliet met grootscheepse campagnes en "pousseren" bij de disjockeys de naam en de "sound" van de Councellors bij het publiek erin te pompen. In Eindhoven rees hun ster het hoogste. Ze hadden toen ze nog op konden treden in de Bowling, een fanclub van wel 250 leden, die ademloos hun verrichtingen volgde. Tegenwoordig spelen de "Counsellors" vooral veel in de dorpen rond Eindhoven, zoals in het Sonse "Zwaantje." De fans uit Eindhoven komen met tientallen mee. "Ze praten met ons" zegt Ruud van Soolingen, "over onze manier' van muziekmaken. Wij proberen steeds muzikale beat te doen en dat zal ze aantrekken. Hoewel, het meeste succes heb je nog altijd met de ruige beat, in de zaal tenminste". Nu nog beleven de Councellors hun plezier aan het muziekmaken, aan de gage van rond de driehonderd gulden waarmee zij hun schrikwekkend dure installatie (zo'n achttienduizend gulden) kunnen betalen. De adoratie van het publiek is nog wel leuk. "Al groei je eruit als je wat ouder wordt," zegt Ruud. Ze hebben zo hun eigen filosofie over de sfeer op de openbare bals. Beat lijkt de communicatie van de jeugd te vergemakkelijken, in zoverre dat zij zoveel herrie maakt dat converseren niet meer mogelijk is. "Ze hebben mekaar niet veel te zeggen, ze zijn beschroomd als de muziek stilvalt, maar ze bewegen weer bij het eerste geluid. Hoe harder hoe liever. "Ik weet niet of die jongelui nog wel in elkaar geïnteresseerd zijn", peinst Ruud van Soolingen. "Ik bewonder jou" Zo niet in elkaar, dan toch wel in de muziek. De "Skyliners" spelen in St. Oedenrode. De zaal puilt uit. De jongens uit het publiek zien er eender uit, gedragen zich eender als toen wij achttien waren. De meisjes zijn een stuk vrijer, brutaler haast geworden. Zij nemen het initiatief krabbelen de namen van nummers op papiertjes en reiken die aan John of aan sologitarist "Ceesje". De band gehoorzaamt en zet de eerste maten in van John's eigen "Ik bewonder jou", op dat moment veertiende en daaromtrent op Veronica's hitparade. Die drie maten al veroorzaken een soort ontploffing. Alles holt naar de dansvloer en voegt zich in de menigte. De meisjes galmen het lied mee. De band kan zich beperken tot begeleiden. Men kent drie coupletten van buiten. Achter de coulissen laat de zaaleigenaar een enorm poorthengsel zien, zojuist losgewrikt door Rooise jongelui die via de tuin de zaal probeerden in te komen. Nee, geen hysterie, een soort logge geestdrift, die even snel weer daalt als de band de tijd rijp acht voor een pilsje. Het repertoire van de Skyliners is een vrij getrouwe afspiegeling van de hitparade van Veronica en Luxemburg. Een nummer houdt het bij deze mannen drie tot vier weken uit. Op hun donderdagse repetitieavond worden er vier, vijf nieuwe ingestampt.; geïmproviseerde arrangementen van disco successen. "De band is eigenlijk niet van John." Jack Bierens is de leider, de achtentwintigjarige, doodgemoedereerde drummer. Hij is vertegenwoordiger in computeraccessoires en zijn band bestaat al lang. Men schakelde over op de beat toen dat nodig was en men rekent erop dat men nog wel eens zal moeten overschakelen op een ander getoonzet rytme, als dat "in" raakt. "Jeugd is rytme is beat," zegt Jack, "in dat sommetje kun je de factor beat vervangen, maar beide andere factoren blijven geheid dezelfde." Behalve Jack en John doen mee offsetdrukker Harry van den Akker (32), werktuigbouwkundig tekenaar Tonny Wullems (26) en achttienjarige verwarmingsmonteur Henk ("Ceesje" voor de fans) Spaan. Henk is een verrassend handige gitarist ("och, twee oudere broers spelen in een dansorkest, zodoende") en een volleerd showmannetje dat zijn te korte haren slim verbergt onder een hip groen petje. John Lamers en de Skyliners worden in één adem genoemd vanwege John's platencarrière. De kleine zwarte Eindhovenaar (op dat moment gekleed in heupbroek en onwaarschijnlijk roze hemd) heeft er al heel wat gemaakt, zowel in Nederland als in Duitsland. Zijn platen reiken tot vlak onder de top. Zijn faam is (vooral in "het noorden") groter dan je vanuit Eindhoven zou verwachten. Hij heeft inderdaad een fraaie, lenige stem, daarnaast kan hij muzikaal uit de voeten op gitaar, piano, orgel en bas. Zijn roem is hem niet ongemerkt voorbijgegaan. Hij doet een beetje moeilijk en showerig in het begin. Hij leeft dan ook op zijn zenuwen met een programma vol platen maken in de avonduren, schnabbelen met de band in het weekeinde, naast zijn veelbelovende burgerjob in de public relations. Hij is vierentwintig, dan ben je oud in dit wereldje. Show Negentien jaar is Martin van Rooy. Hij heeft de "Phantoms" en een grote auto en een heel lieve verloofde en een hoop lef. Ook hij valt bij nader inzien hard mee, deze welbespraakte en kwasi-cynische student in de medicijnen, wiens groep wellicht de bekendste is die Eindhoven voortbracht. Ze zijn met z'n vieren negentien: Fred Gundlach, François Buurmeyer, Wally Soute en zanger Martin. Ad van de Ven is al eenentwintig. Een jaar geleden, nauwelijks nog geformeerd, beleefden de Phantoms hun glorietijd. Ze hadden een plaat gemaakt - "I'll be crazy", dertigduizend stuks - die ver doorstootte op de hitparade. Daarna nog vier grammofoonplaten en een "langspeler" waarvan er zo'n zevenduizend zijn verkocht. Met wat eigen nummers, een zelfs met tekst van Martin's vader. Hun "sound", melodisch en toen al vooruitlopend op de nu populaire zachtere beat, sloeg sterk aan. De Phantoms werden voor de camera gehaald en zij moesten optreden op grote avonden. Het ging wat te snel, hun show bleek onvoldoende, hun optreden te amateuristisch. Nu hebben ze zich "herpakt." Francois is er bijgekomen voor de show, voor de danspassen die een zaal ("in Friesland vooral, daar betalen ze ons duizend gulden per avond") in verrukking kunnen brengen. De Phantoms nemen geen risico's nu. Hun repertoire is er vooral een van "evergreens" in de beat, met Beatles, Kinks en de Spencer Davis Group als voorbeelden. Martin van Rooy acht het optreden nu belangrijker dan de platen-makerij. De klad is er in gekomen, nu al zo'n tweehonderd Nederlandse beatbandjes een of meer platen hebben gemaakt. Terwijl de beat wat betreft het aantal uitvoerenden op een toppunt is gekomen, tekenen zich andere, verfijnde stromingen af die de Phantoms naarstig bijhouden. Zij hebben nog teveel plezier in de twee avonden optreden per week. zijn teveel gewend geraakt aan hun forse bijverdiensten, om het risico te willen lopen "uit" te raken. Maar "beroeps" - "Nooit", zegt Martin van Rooy. "Ik zie me daar al als oudere man avond aan avond in frak muziek maken, nooit thuis zijn. Een hondebaan." Peter en de bijna Britse beat Peter Koelewijn is beroeps geworden, als enige, zij het dan niet het genre waarin hij met "Kom van dat dak af", beroemd werd; niet als zanger. Peter Koelewijn van nu, vijfentwintig, een kleine knaap, met verlengde haren in hemelsblauw truitje en linnen broek, heeft zijn "Rockets" nog steeds. Charles Janssen, Jeroen Ophoff, Hans Sanders, zijn trekken elk weekeinde van hot naar haar. Daartussendoor verlenen zij, vooral de jonge drummer Jeroen, medewerking aan de handenvol platen die Peter schrijft en produceert. Jeroen heeft gedrumd in het door Peter en Hanny Meyler voor Conny van den Bosch geschreven "Ik ben gelukkig zonder jou", waarvan er 45.000 In Nederland verkocht werden en 130.000 als coverside in de Duitse versie. Het gaat Peter Koelewijn goed tegenwoordig, hij heeft zijn showmaniertjes natuurlijk, maar zijn enthousiasme is echt. Peter is van plan rijk te worden, al gaat het minder snel dan hij zou willen. Hij pakt alles aan, is tegelijk producer van een muziekuitgeverij, pop- en beat-zanger en componist. Alles op de beat-tour nu, maar hij rekent al op smaakverandering. "Als ik een liedje schrijf, dan wil ik ook dat het op de plaat komt, zo mogelijk een topper wordt. Een combinatie van romantiek en commercialiteit, ik kom er eerlijk voor uit."ToppersNa "Kom van dat dak af" en "Marijke" schreef Peter zo'n 25 andere nummers voor de Rockets, en evenveel voor andere ensembles. Bovendien de muziek voor twee op het beatritme geënte grootste succesnummers: "Ik ben gelukkig zonder jou" en het thans nog steeds in de top vertoevende "Paleis met gouden muren", ook met tekst van Hanny Meyler. Twee nummers die getuigen van een bijzonderen evolutie in Peter's muzikaliteit, eveneens bewijzen van de bruikbaarheid van het beatritme. Componeren en zingen ("nou ja, een echte zanger ben ik beslist niet") zijn hem niet genoeg. Hij houdt ervan de aanmaak van een plaat helemaal in handen te hebben. Muziek schrijven, de band samenstellen, het arrangement maken en de uiteindelijke produktie "regisseren". Een boeiende bezigheid op een tienermarkt die eindeloze mogelijkheden biedt. Nu ook internationaal. Er werd in Nederland, zegt Peter, al lang goede muziek geschreven, maar dat weten ze in het buitenland niet. Toen kwam de beat. Beat is Engels, maar de echte Britse beat is veel te duur voor met name de uitgevers in de Latijnse landen. Nu hebben ze in die Latijnse landen geen groepen die goede beat kunnen maken. Dat ligt ze daar niet. Dus kopen ze bijna-Britse beat en daarvoor is alleen een markt in Nederland en Zweden. De Nederlandse beat, Nederbeat genoemd in het jargon, is een export-artikel geworden en in het kielzog daarvan is andere Nederlandse muziek verkocht. Vandaar Franse, Duitse en Engelse versies van "Ik ben gelukkig zonder jou." Vandaar straks een Spaanse versie van het "Paleis met gouden muren."Naar de muziek Drie jaar nadat de Beatles opkwamen heeft het massa-musiceren een bloei bereikt als nooit tevoren. Een pleidooi van Ruud [van Soolingen], van John [Lamers], van Martin [van Rooij], van Peter. Ze zeggen dat de beat, die rauw begon met wat onbetekenende variaties op de gewoonste gitaaraccoorden, en die evolueerde tot een veel diepgaander, nog steeds vitale muzikaliteit, een hoeveelheid jongemensen tot musiceren heeft gebracht als nog nooit is voorgekomen. Gitaren worden verkocht als warme worstjes, het notenschrift wordt bestudeerd als aap-noot-mies. Het gebruik van de techniek, de elektronica, heeft een stimulans gekregen als geen "serieus" modern componist klaar kreeg. Ongetwijfeld zijn duizenden gitaren weer naar de zolder verhuisd, maar de basis is gelegd. "Als John Lennon van de Beatles", zeggen Ruud, Martin, Peter en John, "naar een strijkkwartet gaat luisteren om voor zijn composities inspiratie op te doen, dan lopen hem in aller heren landen vele duizenden tieners na. Als de Spencer Davis Group bekent bij Schubert zangles te hebben genomen dan gaan alleen al in Nederland honderden jonge mensen eens na wie toch die Schubert' geweest mag zijn." |